

Niet meer te houden
Na drie dagen Alpen trok ik het niet langer. Een klein rondje door het bergdorp zou m’n test worden. Een test die ik niet feilloos doorstond maar de dag erna ging het toch echt gebeuren. Een voorzichtige trail van 25km en 1.500 hoogtemeters. En hoewel ik enorm moest wennen aan de hoogte (2.500-3.000m hoogte) én de hoogtemeters, was het epic. Met heerlijke omstandigheden; een waterig zonnetje, overal beekjes om uit te drinken en een fijne temperatuur. Dat smaakte naar meer.
Twee dagen later gingen de schoenen en de korte broek weer aan. Rugzak om, shirtje aan en gaan. Naar +3.000m dit keer. Iets langer, iets hoger, iets steiler. Maar toen kwam de eerste les. Zoals Marc van de beste trailrunshop van Nederland me later ook mailde: “Ja, en dan moet je nog mensen uitleggen dat het écht nodig is dat je een water- en winddicht jack bij je moet hebben. Altijd.” Dat heb ik geweten. Terwijl ik, toch al vermoeid en verslapt, over een bergkam heenklom, kwam ik aan de ‘achterzijde’ van de Piz Minschun. Ik moest niet ver meer. Nog 80 hoogtemeters, nog een paar honderd meter klauteren. Klimmend het hoekje om. Ennnnn BAM, ijzel. Vergezeld door een harde gemene wind. Binnen no time waren m’n handen bevroren, begon ik te rillen van de kou en sloeg de angst toe. Ik liep op een bergkam en wist van de kaart dat er links en rechts een afgrond was. Maar door de dichte mist zag ik niet waar die afgrond begon. Oké. Geen zicht, geen reserves en met het laatste gevoel in m’n vingers op de iPhone gezien dat ik geen bereik en geen GPS meer had. Ik besloot om de top, hoe frustrerend ook, nét niet te halen en om te draaien. Ook besloot ik nog dezelfde avond een wind- en waterdicht jack te kopen. En voortaan altijd m’n handschoenen mee te nemen, ook als beneden het zonnetje schijnt en in het dal het zweet over m’n lijf gutst. Onderschat nooit de bergen.
Geen mens te zien, wel een Libelle
Op het einde van de week liep ik m’n laatste trail in de Alpen. Meer kilometers, veel hoogtemeters maar allemaal wat geleidelijker. Geen gekke bergtoppen en zo lang mogelijk blijven rennen op een historische Graubunden-route. Op het hoogste punt van de route kon ik het niet laten. “Weet je wat. Ik ga gewoon nog een stukje hoger en verder. Van het pad af. Door dat riviertje, dan nog wat door en dan kan ik misschien de Piz Buin wel zien. Met kunst-en vliegwerk kwam ik aan op een plek waarvan ik dacht ‘Hier is nog nooit iemand geweest!’. Wat een berggeit ben jij AJ. Zo mooi hier. Helemaal niemand is hier, behalve jij en de Alpenmarmotten. Ah joh, nog een heeeel klein stukje door…” En daar zat ze. Op een nog hoger gelegen bergrots. Tot nu toe zag ik tijdens m’n trails alleen beesten en heel soms een stoere Retro-Romaanse herder maar daar zat hoger dan in mijn beleving ooit iemand geweest was een oudere vrouw. En no kidding, ze zat de Libelle te lezen. Ik heb haar nederig gegroet en ben snel naar beneden gerend. Overschat nooit jezelf.
Onderschat nooit de bergen, overschat nooit jezelf. Denk altijd aan de juiste kleding en materiaal. Luister naar je lijf. Pak je rust als het nodig is. En geniet. Ik wist het allemaal wel maar werd er in de Zwitserse Alpen nog even fijntjes op gewezen. De twee weken daarna in Toscane waren even fijn. Geweldige natuur, veel heuvels (toch zo’n 900 hoogtemeters per loopje) en de hoge temperatuur zorgde ervoor dat ik eind deze maand op alle omstandigheden ben voorbereid. Kom maar op Mont-Blanc!